Statuten Stichting WPC

Print deze pagina
NAAM EN ZETEL
Artikel 1.
1. De stichting draagt de naam: “Stichting Woekerpolis Claim”.
2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Amsterdam.

DOEL EN MIDDELEN
Artikel 2.
1. De stichting heeft de volgende doelen:
a. Het behartigen van de belangen van natuurlijke personen die als verzekeringnemer, als verzekerde of als begunstigde zijn betrokken bij één of meer beleggingsverzekeringen of hiermee verbonden andere financiële producten, zoals kredieten, beleggingen en andere verzekeringen.
b. Het voeren van collectieve acties ten behoeve van personen als bedoeld onder a., zowel binnen als buiten rechte.
c. Het verlenen van ondersteuning aan andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen die op enigerlei wijze opkomen voor de belangen van personen als bedoeld onder a.
d. Het aangaan, uitwerken en uitvoeren van collectieve overeenkomsten ten behoeve van personen als bedoeld onder a. en het houden van toezicht op de naleving van dergelijke overeenkomsten.
2. De stichting tracht haar doelen te verwezenlijken door:
a. het instellen van vorderingen in en buiten rechte, het voeren van onderhandelingen, het voeren van procedures en het treffen van andere rechtsmaatregelen ten behoeve van personen als bedoeld in lid 1 onder a.
b. het verrichten van onderzoek aangaande beleggingsverzekeringen en andere financiële producten als bedoeld in lid 1 onder a.
c. het verlenen van financiële, juridische, vaktechnische en organisatorische ondersteuning aan en het samenwerken met andere natuurlijke personen en rechtspersonen die opkomen voor de belangen van personen als bedoeld in lid 1 onder a.
d. het geven van voorlichting en het verstrekken van informatie aan personen als bedoeld in lid 1 onder a. alsmede aan derden, daaronder begrepen media, overheid, toezichthouders en politieke partijen.
e. Het verwerven, beheren en exploiteren van financiële middelen en andere goederen, welke in het kader van haar doelen worden aangewend; en
f. Met alle andere wettige middelen welke naar het oordeel van haar bestuur tot het bereiken van de door haar gestelde doelen bevorderlijk kunnen zijn.
3. De stichting beoogt uitdrukkelijk niet het maken van winst. Een eventueel exploitatieoverschot wordt gebruikt om de door de stichting ontvangen donaties aan de verstrekkers van die donaties terug te betalen indien en voor zover dit naar het oordeel van het bestuur verantwoord is gelet op de nog in de toekomst door de stichting te verrichten werkzaamheden en de hiervoor te reserveren middelen. Hieronder worden ieder geval verstaan het uitvoeren en houden van toezicht op de naleving van door de stichting gesloten overeenkomsten als bedoeld in lid 1 sub d, het voeren van verdere collectieve acties en het in verband hiermee in stand houden van de stichting en haar organisatie.

GELDMIDDELEN
Artikel 3.
1. De geldmiddelen van de stichting bestaan uit:
a. vergoedingen, subsidies en donaties;
b. schenkingen, legaten en erfstellingen, welke laatste uitsluitend onder het voorrecht van boedelbeschrijving kunnen worden aanvaard;
c. inkomsten uit eigen vermogen; en
d. de eventuele andere - haar toevallende - baten.
2. De aan de stichting opkomende schenkingen, legaten en erfstellingen, waaraan bijzondere voorwaarden en/of lasten zijn verbonden, kunnen slechts door haar worden aanvaard bij besluit van haar bestuur, genomen met algemene stemmen.

BESTUUR
Artikel 4.
1. De stichting wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit een door haar bestuur te bepalen aantal van ten minste twee natuurlijke personen, die door haar bestuur op persoonlijke titel worden benoemd.
2. De benoeming van de hiervoor in dit lid 1 bedoelde bestuurders geschiedt voor onbepaalde tijd of voor een bij hun benoeming bepaalde periode. Indien een bestuurslid voor een bepaalde periode is benoemd, is het desbetreffende bestuurslid terstond opnieuw benoembaar na verloop van die periode. Het bestuur blijft wettig geconstitueerd ook al is zijn ledental tijdelijk beneden het aantal van twee gedaald.
3. In ontstane vakatures wordt door het bestuur zo spoedig mogelijk voorzien, tenzij het bestuur anders besluit. Laatstbedoeld besluit zal echter alleen kunnen worden genomen, indien het bestuur ten minste uit drie leden bestaat.
4. Het bestuur kan één of meer personen uitnodigen om als adviserend lid toe te treden tot het bestuur en/of het dagelijks bestuur. Adviserende leden hebben geen stemrecht.
5. Het bestuur kan besluiten tot het instellen van een raad van toezicht of een raad van advies onder gelijktijdige benoeming van de leden die in de raad van toezicht of raad van advies zitting zullen nemen. Het bestuur kan tevens besluiten tot het opheffen van een ingestelde raad van toezicht of raad van advies. Indien het besluit tot opheffing de raad van toezicht betreft, zal de opheffing niet eerder effect hebben dan nadat de raad van toezicht het besluit van het bestuur tot opheffing heeft goedgekeurd. Het besluit tot goedkeuring zal moeten worden genomen in een vergadering die binnen vier weken zal worden gehouden nadat het bestuur een uittreksel uit de notulen van het besluit tot opheffing van de raad van toezicht aan de voorzitter van de raad van toezicht heeft toegezonden. Indien de raad van toezicht niet binnen de in de vorige zin bedoelde termijn bijeenkomt in een vergadering waarin het al dan niet verlenen van de goedkeuring voor opheffing is geagendeerd, zal de opheffing, ondanks het ontbreken van de goedkeuring met ingang van de dag na die waarop de termijn is verstreken zijn opgeheven. De opheffing van de raad van toezicht zal tevens zonder goedkeuring van het besluit van het bestuur kunnen geschieden indien de raad van toezicht geen leden meer kent; de opheffing gaat alsdan in per het moment van het besluit van het bestuur. De opheffing van de raad van advies is niet afhankelijk van de goedkeuring door de leden van de raad van advies.
6. Zolang het bestuur niet heeft besloten tot het instellen van een raad van toezicht blijven de artikelen 11 en 12 buiten werking. Tevens blijven al die bepalingen buiten werking waarbij aan de raad van toezicht volgens deze statuten een taak en/of bevoegdheid is toegekend. De door de raad van toezicht uit te oefenen statutaire taken en/of bevoegdheden worden in de periode(n) dat er geen raad van toezicht is ingesteld door het bestuur uitgeoefend.

Artikel 5.
De beloning van een bestuurder bestaat uit een marktconform uurtarief voor de tijd waarin hij daadwerkelijk werkzaamheden voor de stichting verricht. De stichting maakt deze uurtarieven bekend op haar website. Daarnaast heeft een bestuurslid recht op vergoeding van de door hem in de uitoefening van zijn werkzaamheden daadwerkelijk gemaakte, door het betreffende bestuurslid aangetoonde onkosten. Indien de bestuurder zijn werkzaamheden verricht voor rekening en risico van een derde – daaronder mede begrepen een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang heeft - komen de hiervoor genoemde beloning en onkostenvergoeding uitsluitend toe aan deze derde.

Artikel 6.
Het lidmaatschap van het bestuur eindigt door:
a. overlijden;
b. bedanken, hetgeen door het desbetreffende bestuurslid door middel van een schriftelijke kennisgeving gericht aan het bestuur dient te geschieden;
c. faillissement, ondercuratele- of onderbewindstelling;
d. periodiek aftreden;
e. ontslag.

Artikel 7.
1. Tot ontslag van een bestuurslid kan worden besloten in een uitsluitend of mede daartoe gehouden bestuursvergadering, waarin - afgezien van het desbetreffende lid - allen aanwezig zijn. Het besluit tot ontslag dient te worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde gedeelte der geldig uitgebrachte stemmen.
2. Is in voorbedoelde vergadering niet het vereiste aantal bestuursleden aanwezig, dan zal binnen één maand daarna een tweede vergadering worden gehouden, waarin ongeacht het alsdan aanwezige aantal bestuursleden het besluit tot ontslag kan worden genomen, mits met algemene stemmen.
3. Een bestuurslid, wiens ontslag aan de orde is gesteld, zal in de gelegenheid worden gesteld om zich in de desbetreffende vergadering(en) te verantwoorden en/of te verdedigen. Indien het desbetreffende bestuurslid in voorbedoelde vergadering aanwezig is, zal hij aan bedoelde stemmingen niet kunnen deelnemen.

TAAK EN BEVOEGDHEDEN VAN HET BESTUUR
Artikel 8.
1. Het bestuur behartigt de belangen van de stichting in de ruimste zin van het woord en is, met inachtneming van de bepalingen van deze statuten, bevoegd tot het verrichten van alle daden van beheer en beschikking. Het bestuur is mitsdien ook bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
2. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester, die tezamen het dagelijks bestuur vormen. Beide laatstgenoemde funkties zijn in één persoon verenigbaar.
3. Het bestuur kan, onder nader door dat bestuur te stellen voorwaarden, één of meer van zijn bevoegdheden delegeren aan het dagelijks bestuur of aan een of meer door het bestuur in te stellen commissies.

DAGELIJKS BESTUUR EN VERTEGENWOORDIGING
Artikel 9.
1. Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse leiding van de stichting en met de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van het bestuur.
2. De stichting wordt vertegenwoordigd door haar bestuur. Bovendien kan de stichting worden vertegenwoordigd door twee leden van het dagelijks bestuur gezamenlijk, bij voorkeur de voorzitter en secretaris, doch uitsluitend ter uitvoering van door het bestuur of dagelijks bestuur genomen besluiten.

VERGADERINGEN
Artikel 10.
1. De bestuursvergaderingen worden gehouden ter plaatse als door het bestuur zal worden bepaald.
2. Ieder jaar wordt ten minste één bestuursvergadering gehouden.
3. Vergaderingen zullen voorts telkenmale worden gehouden, wanneer een bestuurder dat wenst. De betreffende bestuurder roept zelf de bestuursvergadering bijeen op de wijze als in de volgende leden van dit artikel is bepaald.
4. De oproeping ter vergadering geschiedt ten minste zeven dagen tevoren door middel van een oproepingsbrief, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend.
5. De oproepingsbrief als bedoeld in lid 4 vermeldt, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, eveneens de te behandelen onderwerpen.
6. In een bestuursvergadering waarop alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen. Een bestuurslid kan zich ter vergadering door een schriftelijk gemachtigd ander bestuurslid laten vertegenwoordigen.
7. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden door de secretaris of een andere door de voorzitter aan te wijzen persoon. De notulen kunnen schriftelijk of elektronisch worden vastgelegd.
8. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen mits alle bestuursleden in de gelegenheid zijn om schriftelijk, per fax of per e-mail hun mening te uiten en het besluit schriftelijk of elektronisch wordt vastgelegd.
9. Ieder bestuurslid heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven, worden alle bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Indien de stemmen staken, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
10. Alle stemmingen ter vergadering geschieden mondeling tenzij een bestuurslid vóór de stemming een schriftelijke stemming verlangt. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende gesloten briefjes. Blanco stemmen worden beschouwd als niet uitgebracht.

RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 11.
1. De stichting kent een raad van toezicht. De raad van toezicht heeft tot taak het toezicht houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting alsmede het uitoefenen van die taken en bevoegdheden die in deze statuten aan de raad van toezicht zijn opgedragen of toegekend.
2. De raad van toezicht bestaat uit een door de raad van toezicht vast te stellen aantal van ten minste één en ten hoogste drie natuurlijke personen.
3. De leden van de raad van toezicht worden benoemd en ontslagen door het bestuur van de stichting.
4. De raad van toezicht wijst uit zijn midden een voorzitter en een secretaris aan.
5. De leden van de raad van toezicht kunnen geen deel uitmaken van het bestuur.
6. Het bestuur verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens en voorts aan ieder lid van de raad alle inlichtingen betreffende de aangelegenheden van de stichting die deze mocht verlangen. De raad van toezicht is bevoegd inzage te nemen en te doen nemen van alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de stichting.
7. De raad van toezicht kan zich voor rekening van de stichting in de uitoefening van zijn taak doen bijstaan door een of meer deskundigen.
8. Een lid van de raad van toezicht defungeert:

a. door zijn overlijden;
b. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
c. door zijn aftreden;
d. door zijn toetreding tot het bestuur;
e. door ontslag hem verleend door de raad van toezicht.

Een besluit tot ontslag als in dit lid bedoeld, kan slechts worden genomen in een vergadering van de raad van toezicht waarin alle leden van de raad van toezicht, met uitzondering van het lid wiens ontslag aan de orde is, aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
9. Het bepaalde in de artikelen 5 en 6 is op de raad van toezicht zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. De raad van toezicht komt ten minste eenmaal per jaar bijeen.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERGADERING VAN HET BESTUUR EN DE RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 12.
1. Ten minste eenmaal per jaar komen het bestuur en de raad van toezicht in gemeenschappelijke vergadering bijeen ter bespreking van de algemene lijnen van het gevoerde en in de toekomst te voeren beleid.
2. Tot de bijeenroeping van een gemeenschappelijke vergadering zijn het bestuur en de raad van toezicht gelijkelijk bevoegd.
3. De gemeenschappelijke vergaderingen worden geleid door de voorzitter van de raad van toezicht. Indien deze afwezig is voorzien de aanwezige bestuurders en leden van de raad van toezicht in de leiding van de vergadering. Tot dat moment wordt de vergadering geleid door het in leeftijd oudste aanwezige lid van de raad van toezicht.

BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN
Artikel 13.
1. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Het eerste boekjaar gaat in op zestien november tweeduizend zes en eindigt op éénendertig december tweeduizend zeven.
2. Het bestuur is verplicht een zodanige administratie te voeren dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden afgeleid.
3. Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de stichting te maken, op papier te stellen en vast te stellen. De balans en de staat van baten en lasten behoeven de goedkeuring van de raad van toezicht. Daartoe worden de vastgestelde stukken binnen één maand na de vaststelling aan de raad van toezicht toegezonden. De raad van toezicht kan, alvorens zijn goedkeuring te verlenen, het bestuur opdragen de balans en de staat van baten en lasten te doen onderzoeken door een door de raad van toezicht aangewezen registeraccountant, accountant-administratieconsulent dan wel een andere deskundige in de zin van artikel 393 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Deze deskundige brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan de raad van toezicht en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de in het vorige lid bedoelde stukken. Hij brengt zijn verslag ter kennis van het bestuur.
4. De raad van toezicht is bevoegd de bestuurders decharge te verlenen voor hun bestuur, voor zover daarvan uit de vastgestelde stukken blijkt of anderszins aan hem bekend is gemaakt.

NADERE REGLEMENTEN
Artikel 14.
1. Het bestuur is bevoegd bij huishoudelijk reglement nadere regels te stellen omtrent al die onderwerpen waarvan het bestuur nadere regeling gewenst acht, waaronder uitdrukkelijk zijn mede begrepen de wijze van aanvaarding van deelnemers.
2. De bepalingen van dat reglement mogen niet in strijd zijn met de wet of deze statuten.

STATUTENWIJZIGING EN ONTBINDING
Artikel 15.
1. Het bestuur is, na voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de raad van toezicht, bevoegd deze statuten te wijzigen. Een besluit tot statutenwijziging moet met algemene stemmen worden genomen in een vergadering waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
2. De wijziging moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen. Iedere bestuurder afzonderlijk is bevoegd de desbetreffende akte te doen verlijden.
3. De bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het handelsregister.

ONTBINDING EN VEREFFENING
Artikel 16.
1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden.
2. Het besluit van het bestuur tot ontbinding moet met algemene stemmen worden genomen in een vergadering waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
3. Indien het bestuur besluit tot ontbinding wordt tevens de bestemming van het liquidatiesaldo vastgesteld. Het besluit tot ontbinding en de daarvan deel uitmakende bestemming van het liquidatiesaldo behoeft de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de raad van toezicht. In andere gevallen van ontbinding wordt de bestemming van het liquidatiesaldo door de vereffenaars vastgesteld.
4. Na ontbinding geschiedt de vereffening door de bestuurders, tenzij bij het besluit tot ontbinding anderen tot vereffenaars zijn aangewezen.
5. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon.
6. Op de vereffening zijn overigens de bepalingen van Titel 1, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
7. Het bestuur bepaalt dat een eventueel liquidatieoverschot verplicht gedoneerd moet worden aan één of meer door het bestuur aan te wijzen algemeen nut beogende instellingen die volgens hun statuten doelen nastreven die verenigbaar zijn met de doelen van de stichting en die daarbij ook feitelijk zoveel mogelijk aansluiten.
8. Gedurende de liquidatie blijft de stichting bestaan, blijven haar statuten zoveel mogelijk van kracht en blijft het bestuur in functie. Aan de naam van de stichting zullen alsdan worden toegevoegd de woorden: “in liquidatie”.
9. Bij het einde van de liquidatie leggen de vereffenaars rekening en verantwoording af aan het bestuur. Zodra die rekening en verantwoording door het bestuur is goedgekeurd en een eventueel batig liquidatiesaldo is uitgekeerd, is de stichting ontbonden.

SLOTBEPALING
Artikel 17.
In alle gevallen waarin deze statuten of reglementen niet voorzien beslist het bestuur.